vrijdag 26 juni 2009

MISERABELEMAMA

Als er geen kinderen in het spel waren, lagen de kaarten helemaal anders. Maar als iemand hier de dupe niet van mag worden, is het onze kroost wel. En als ik ervoor kies om met hem verder te gaan, moet ik me hier ook echt helemaal over kunnen zetten. Een leven vol wantrouwen kan niemand aan.

Maar hoe doe je dat? Bestaan daar handleidingen voor? Want ik knoei op dit moment maar aan en lijk niemand meer gelukkig te kunnen maken…

donderdag 25 juni 2009

WANNEER

Wanneer beslis je om 12 jaar zomaar in de vuilbak te gooien?
Nadat een eerste geheime afspraak met een vrouwelijke collega op een behoorlijk stomme manier uitkomt?
Nadat zijn minnares me verblijdt met een telefoontje omdat ze de behoefte voelt haar geweten te zuiveren?
Nadat hij zelf –in 3 stappen– het bedrog met haar toegeeft?
Nadat hij –nog veel later– vertelt dat hij ook –“Eén keer maar!”– een prostituee bezocht tijdens onze relatie?
Ik hou mijn hart vast voor meer bekentenissen.
En tegelijkertijd hoop ik dat er nog komen.
Zodat mijn beslissing gemakkelijker gemaakt wordt.

woensdag 24 juni 2009

MIJN BESTE VRIEND DE VIJAND

Het ergste is niet de seks. Seks op een ander, tja, leuk is het niet maar je gaat er niet kapot van. Het is niet zo dat het lijf van mijn lief mij toebehoort. Ik kan iemand niet verbieden te drinken, eten, denken, genieten… zonder mij.

Het ergste is in mijn ogen het verraad. De geheimdoenerij. De leugens. Het dubbelleven van iemand waarvan ik dacht dat ik hem van binnen en van buiten kende. Dat is wat pijn doet. Ik heb altijd aangenomen dat the bastard een open boek voor me was, maar boy wat heb ik me vergist. Niet alleen het voorbije verraad voelt aan als een messteek in mijn rug, ook de mogelijkheid dat hij nog altijd tegen me liegt en er geen enkel probleem mee heeft om weer een loopje met de waarheid te nemen. Iemand die zonder blikken of blozen tegen je kan staan liegen, kan je die ooit nog vertrouwen?

Daar vlak achter komt het feit dat ik ons hele leven samen ineens met andere ogen bekijk. Dat ik me begin af te vragen: “En toen, wat is er dan eigenlijk gebeurd?”, “Wanneer is hij naar haar toe geweest?”, “Wat deed ik op dat moment?”, en als klap op de vuurpijl “Zouden wij wel eens seks gehad hebben vlak nadat hij bij haar vandaan kwam?” Ineens ziet het verleden er niet meer uit zoals ik dacht en spelen er dingen mee die ik nooit vermoed had. Het keert al wat ik me herinner binnenstebuiten. Kan ik hierna ooit nog terug grip krijgen op ons?

Het feit dat hij me jarenlang bedrogen heeft met zijn “beste vriendin” doet er ook geen deugd aan. Ik geef toe, hun vriendschap heeft me altijd een misselijkmakend gevoel gegeven. De telefoontjes op momenten dat ik met vriendinnen uit eten was of boven lag te slapen, de bezoekjes over en weer waarvoor ik nooit een uitnodiging kreeg… Ik wist niet waarom, maar ik had het er niet mee. Toch heb ik me altijd vermand. “Kom Birdie, je bent een grote meid, jaloers zijn is voor trienen. Zet jezelf erover en move on. Hij heeft ook iemand nodig om mee te praten en dat dat toevallig een vrouw is, tja, dat hoeft niks te betekenen.” Maar zij deelde blijkbaar niet alleen zijn innigste geheimen, ze deelde ook zijn bed. Mijn buikgevoel was dus eigenlijk lang niet zo slecht.

En dan vraag ik me af wat ik in zijn leven eigenlijk beteken. Seks? Was beter op een ander. “Net als in de film”, denk ik dat de juiste bewoordingen waren. Auw. Praten? Zijn leven deelde hij met mij, maar zijn geheimen waren voor hààr oren. Liefde, affectie, steun? Schiet daar nog iets van over? Was ik dan enkel goed genoeg om zijn was te doen, zijn huis aan kant te houden en zijn kinderen op te voeden? Ach, ik weet dat ik het zo niet mag bekijken. Uiteindelijk heeft hij voor mij (ons?) gekozen, ondanks het feit dat zij hem blijkbaar meermaals gevraagd heeft bij haar in te trekken. Maar feit is wel dat ik me waardeloos voel...

donderdag 18 juni 2009

HOE 1 DRUPPEL EEN HALFVOLLE EMMER KAN LATEN OVERLOPEN

Vanochtend weer een knoert van een woordenwisseling gehad. Afijn, vooral hij heeft woorden geuit. Veel. En hard. En niet al te mooi. Ik zat babyvogel in bed haar ontbijtflesje te geven, en heb me onthouden van commentaar. Om 6u30 ’s ochtends is mijn grijze massa ook nog niet bepaald in staat tot het produceren van gevatte antwoorden.

En dat allemaal omdat ik zei dat ik vandaag de auto wilde nemen zodat ik de zieke babyvogel meteen na het werk bij oma en opa kon gaan oppikken. Of ik dat niet wat eerder had kunnen bedenken en –vooral- aan hem melden. Denk nu niet dat ik hem zonder boe of ba zonder vervoermiddel zette; het enige wat de boodschap inhield, was dat hij dan de vespa moest nemen in plaats van de auto. Met de huidige temperaturen niet echt een straf. Maar blijkbaar toch een probleem.

Toch vreemd hoe een ontdekking zoals degene die ik gedaan heb er ineens voor kan zorgen dat je bij elk akkefietje denkt: “Nu is de maat vol!” Alle dingen die je vroeger mateloos konden ergeren, maar die je toen zonder verdere boe of ba met de mantel der liefde bedekte, lijken nu plots stuk voor stuk redenen om hem te verlaten.

Onze relatie is nooit perfect geweest. En ja, ik heb er soms (vaak) aan getwijfeld. Maar de goeie punten haalden het altijd van de slechte, er waren meer goeie dan slechte tijden. Ruimschoots. Alleen is de balans nu ineens wel heel hard naar de andere kant doorgeslagen. En ik weet echt niet of we ooit nog op een punt zullen belanden waarop er meer evenwicht ontstaat, en (wie weet) een voorzichtige ommekeer.

Mijn huidige positie is een uiterst eenzame. Ik voel me alsof ik bovenop een berg sta te balanceren. Helemaal alleen. Terwijl de wind pogingen doet om me omver te duwen, probeer ik van bovenaf aanwijzingen naar beneden te schreeuwen. Alleen gaan veel van mijn woorden verloren en lijkt er beneden niemand echt geïnteresseerd. En die volle emmer water in mijn handen, die begint nu echt loodzwaar te worden.
Zorgt hij voor mijn evenwicht of haalt hij me uit balans?
Daar ben ik nog niet uit.

woensdag 17 juni 2009

THE BIRDS

Kleine vogel is er net 5 geworden. Een op hol geslagen botsbal die op iedereen een spervuur van kletspraat afvuurt en werkelijk o-ve-ral haar neus in steekt. Ze maakt me zo trots.

Babyvogel wordt deze week 10 maanden. Een wolk van een baby met een trucklading pit en een onweerstaanbare zestandige grijns. Ze maakt me zo blij.

The bastard zit aan de slechte kant van de 40. Bulderlachend, blauwogig, jongensachtig charmant, beschermend sterk en groot, vaak bot maar soms ook ontwapenend lief. Waarom maakt net hij me zo verdrietig?

Ik ben 30en-nog-wat. Diezelfde week dat ik te weten kwam wat er achter mijn rug allemaal gebeurd was, heb ik mijn eerste grijze haren ontdekt. De dagelijkse huilbuien (tijd zat tijdens mijn zwangerschapsverlof) en het chronische slaapgebrek zorgden ervoor dat ik me in de spiegel in één week tijd 5 jaar ouder zag worden.
En dat allemaal omdat hij zonodig nog eens “het gevoel wou hebben dat hij er 18 was”…

vrijdag 5 juni 2009

EEN HUIS VAN LIEFDE

Wij hebben ons nooit illusies gemaakt.

Het was tussen ons geen liefde op het eerste gezicht (toch niet van mijn kant). The bastard heeft me nooit doen denken aan een prins met een witte knol, er was geen sprake van blinde passie, en als je me 12 jaar geleden verteld had dat hij de man was waarmee ik ooit 2 kinderen zou verwekken, had ik je zowel vierkant als dubbel en dik uitgelachen. Hij was op zoek naar seks en affectie, ik wilde geluk en liefde. Ik vond niet meteen wat ik zocht, en hij zag in mij een uitdaging. We probeerden elkaar eens uit en tiens, het bleek te klikken.

En toch. Toch was er iets. Iets speciaals. Alleen van ons. We bleken beter bij elkaar te passen dan je op het eerste gezicht zou hebben gedacht (geloof me, als ik iedereen een pint zou moeten geven die indertijd zei dat hij niet bij me paste, zou ik blut zijn – én stiepelzat). We koesterden geen torenhoge, moeilijk in te lossen verwachtingen. We waren blij met wat we hadden en we bleken veel te hebben. We vonden dezelfde dingen leuk en waren graag samen, koesterden verlangens die samen dromen vormden, konden eindeloos met elkaar praten en lachen, en begrepen elkaar beter dan de meeste koppels. We maakten bijna nooit ruzie, slaagden erin om meningsverschillen op een volwassen manier uit te praten en maakten er een punt van om mekaar niet als vanzelfsprekend te beginnen zien. We waren simpelweg gelukkig. En zo zeemzoeterig verliefd op onze onverwachte compatibiliteit dat onze omgeving er kotsmisselijk van werd.

Tegen alle verwachtingen in (ook die van mij) bleven we bij elkaar. We gingen samenwonen, kochten een huis, begonnen een waanzinnige verbouwing. We maakten een prachtig kind, trouwden, verbouwden nog wat verder, besloten na lang aarzelen voor nog een baby te gaan… en we hielden oprecht van elkaar. Hij van mij, ik van hem, wij van onze kleine vogel, onze kleine vogel van ons, en iedereen van babyvogel … Ons huis, dat was er een van liefde.

Zet ons apart en je zou je ons nooit als koppel inbeelden. Maar als je ons samenbracht, onstond er iets. Een sfeer, een gloed, iets onbestemds. Een aura dat niet alleen ons, maar ook onze omgeving omgaf in een warm licht. Als ik niet zo’n doorgewinterde cynicus was, zou ik bijna durven opperen dat we voor elkaar geboren leken.

Dat dacht ik ooit. Nu weet ik het niet meer. Het enige dat ik wel weet is dat dat speciale gevoel weg is. Kwijt, foetsie, spoorloos, verschwunden.

Als bedrogene doorloop je blijkbaar verschillende fases. Ik heb er al verscheidene achter de rug en ben nu zover dat ik ‘m onlangs heb kunnen zeggen dat ik het hem vergeef. Veel van de dingen die we vroeger hadden, hebben we inmiddels geheel of gedeeltelijk terug. We kunnen terug praten met elkaar. Ik kan beleefd zijn, vriendelijk, zelfs lief. Ik kan belangstelling tonen en ook alweer bezorgd zijn. Ik kan zelfs terug over mijn lippen krijgen dat ik hem graag zie. Want dat is ook zo.

Maar die speciale draad die ons op onzichtbare wijze met elkaar verbond, die is weg. De warmte is weggesijpeld, het licht uitgefloept. De romantiek in onze relatie, die heeft the bitch eigenhandig de strot toegeknepen. En ik weet begot niet hoe we dat terug moeten halen. Hij durft niet meer romantisch te doen omdat hij al een paar keer met zijn kop tegen de muur gelopen is. Ik kan hem niet meer diep in de ogen kijken zonder the bitch daarin weerspiegeld te zien. Als we net lekker gevreeën hebben (jazeker, dat doen we dus nog wél, en met de nodige toewijding), heeft ze zelfs het lef om tussen ons in te komen liggen.

Onlangs waren we 12 jaar samen. Voor het eerst in onze relatie hebben we dat niet gevierd. Valentijn hebben we ook al geskipt dit jaar. Ik ben eens benieuwd of dergelijke dingen ooit nog voor ons weggelegd zijn.

Voor een buitenstaander lijken het misschien details. We praten, lachen, genieten van de zon en van de kinderen, wat the fuck wil je nog meer?
Wel, ik wil the lot. Ik wil romantiek. Liefde, lust, weten dat je bij elkaar blijft tot je krakkemikkig bent, passie met een grote P, een goeie verstandhouding, graag samen zijn, vanzelfsprekendheid zonder woorden. Doodgewoon geluk.
Want ja, nu pas besef ik dat ik dat allemaal wél had.

Maar was dat echt of toch niks meer dan louter een illusie?
Het is die vraag die me nekt.
Of beter gezegd: ons nekt.

woensdag 3 juni 2009

BITTERZOET

De geboorte van mijn tweede kind was een openbaring. Ik weet het, normaal gezien hoort die van je eerste kind dat te zijn. Maar toen
a) lag ik al 24 uur te wachten op ‘le moment suprême’ - waarbij ik eindelijk begon te beseffen waarom ze gynaecologen ook ‘verloskundigen’ noemen
b) was ik van mijn middel tot mijn tenen verdoofd en bij nader inzien denk ik dat mijn hoofd ook niet meer zo goed mee was
c) werd de vrucht van mijn lichaam op beestachtige wijze uit mij getrokken en geduwd door zowat 15 onuitgenodigde toeschouwers (oké ik overdrijf, het waren er maar 5 maar het voelde aan als 150)
d) werd er zo enthousiast met de kniptang gezwaaid dat ‘er een fontein van bloed uit mij spoot’ (heb ik van horen zeggen want echt helder was ik toen –gelukkig- niet meer) en dat mijn man (in een vorig leven nog bouwvakker geweest en dus heel wat gewoon) begon te zwijmelen als een hyperventilerende puber
e) werd het product van al die arbeid gedurende 2 minuutjes op mijn buik gelegd, waarna ze met één flukse zwaai 2 verdiepingen hoger in een plastic visbak belandde – om daar vervolgens 4 dagen lang vrijwel niet meer uit te mogen komen
Het leek toen alsof er niet zo heel erg veel veranderd was in vergelijking met de voorgaande 9 maanden, toen dat onwerkelijke creatuurtje nog in mijn buik rondzwom. Alleen was die buik ineens wel immens leeg (en een beetje blubberig, maar gelukkig had ik wel wat anders aan mijn kop dan me daarin druk te maken).

Nee, dan was de tweede ervaring toch iets heel anders. Oké, ook ditmaal moest dochterlief met behulp van een lepe vroedvrouwentruc aangespoord worden om het knusse (tweedehands)nest dat ze voor zichzelf gebouwd had te verlaten, maar meer dan een aanmoedigend porretje was ditmaal niet nodig. Nog geen 12 uur later bracht ik –geheel op eigen kracht, zonder enige toediening van pijnstillers of andere hutsekluts, en louter en alleen met behulp van mijn geesteskracht – ’s werelds mooiste baby ter wereld (ik weet dat iedereen dat beweert, maar bij mij was het écht zo).

Vijf volle weken bracht ik door op een roze wolk. Het druilerige regenweer (ondanks het feit dat het augustus was en dus hoog tijd voor zomer), het feit dat mijn pasgeborene aanvankelijk om het halfuur wilde eten en het bijbehorende geweeklaag toen bleek dat mama niet van plan was om de klok rond met blote borsten rond te lopen, de vermoeidheid eigen aan in piepkleine stukjes gebroken nachten, de goedbedoelde bemoeienissen van mijn schoonfamilie – niks kon me eraf halen. Ik straalde. Ik genoot. Ik lachte tot mijn mondhoeken ervan scheurden.

Tot ik op een avond telefoon kreeg. Van een oude vriendin van mijn man. Degene met wie ik hem ooit nog naar Werchter had laten gaan. Zij wist me poeslief te vertellen dat zij al jarenlang achter mijn rug seks met hem had. De roze wolk scheurde alsof ze puur uit suikerspin bestond en de wereld viel op mijn kop. Of was ik het die gewoon kop eerst naar beneden viel? Doet er niet echt toe, het resultaat blijft hetzelfde. Mijn leven zou nooit meer hetzelfde zijn.

Intussen zijn we 8 maanden verder en probeer ik mijn leven herop te bouwen. Simpel is dat niet. Ook al omdat ik besloten heb dat ik the bastard nog een kans wil geven – vooral omdat ik mijn kinderen niet zonder goede reden een vader en een ‘normaal’ familieleven wil ontzeggen – en ik me dus me min of meer gebonden voel aan een misplaatst soort zwijgplicht. Als ik iedereen zou inlichten, zou een leven samen praktisch onmogelijk worden. Mensen die denken hun mening eens even snel door zijn (onze?) strot te moeten rammen, de kans dat mijn vader in een vlaag van ridderlijkheid voor mij op de vuist zou gaan (met alle gevolgen vandien voor die lieve opa – hij is niet meer van de jongste en the bastard is een goeie kop groter), het risico dat iemand het ooit toch eens in zijn kop zou kunnen halen er iets van tegen mijn kinderen te zeggen, …

Dus slik ik, worstel ik, huil ik, baal ik, roep ik, schreeuw ik binnensmonds en probeer ik mezelf en onze relatie in mijn eentje heruit te vinden. Omdat ik het gevoel heb dat de miserie zich een beetje te behaaglijk in mijn maag aan het nestelen is en eigenlijk altijd van mening geweest ben dat opgekropte negativiteit alleen nog maar meer ellende kan veroorzaken, dacht ik dat het misschien wel een goed idee was om alles van me af te schrijven. Bij deze. Verwacht geen vrolijke verzinsels (al zullen die er wellicht ook zijn), dit is een plek voor pijn, woede, gemis, acute aanvaringen met de realiteit, tristesse en wie weet ook troost.

Een eerste stap naar verlossing? Als dat eens kon...