woensdag 3 juni 2009

BITTERZOET

De geboorte van mijn tweede kind was een openbaring. Ik weet het, normaal gezien hoort die van je eerste kind dat te zijn. Maar toen
a) lag ik al 24 uur te wachten op ‘le moment suprême’ - waarbij ik eindelijk begon te beseffen waarom ze gynaecologen ook ‘verloskundigen’ noemen
b) was ik van mijn middel tot mijn tenen verdoofd en bij nader inzien denk ik dat mijn hoofd ook niet meer zo goed mee was
c) werd de vrucht van mijn lichaam op beestachtige wijze uit mij getrokken en geduwd door zowat 15 onuitgenodigde toeschouwers (oké ik overdrijf, het waren er maar 5 maar het voelde aan als 150)
d) werd er zo enthousiast met de kniptang gezwaaid dat ‘er een fontein van bloed uit mij spoot’ (heb ik van horen zeggen want echt helder was ik toen –gelukkig- niet meer) en dat mijn man (in een vorig leven nog bouwvakker geweest en dus heel wat gewoon) begon te zwijmelen als een hyperventilerende puber
e) werd het product van al die arbeid gedurende 2 minuutjes op mijn buik gelegd, waarna ze met één flukse zwaai 2 verdiepingen hoger in een plastic visbak belandde – om daar vervolgens 4 dagen lang vrijwel niet meer uit te mogen komen
Het leek toen alsof er niet zo heel erg veel veranderd was in vergelijking met de voorgaande 9 maanden, toen dat onwerkelijke creatuurtje nog in mijn buik rondzwom. Alleen was die buik ineens wel immens leeg (en een beetje blubberig, maar gelukkig had ik wel wat anders aan mijn kop dan me daarin druk te maken).

Nee, dan was de tweede ervaring toch iets heel anders. Oké, ook ditmaal moest dochterlief met behulp van een lepe vroedvrouwentruc aangespoord worden om het knusse (tweedehands)nest dat ze voor zichzelf gebouwd had te verlaten, maar meer dan een aanmoedigend porretje was ditmaal niet nodig. Nog geen 12 uur later bracht ik –geheel op eigen kracht, zonder enige toediening van pijnstillers of andere hutsekluts, en louter en alleen met behulp van mijn geesteskracht – ’s werelds mooiste baby ter wereld (ik weet dat iedereen dat beweert, maar bij mij was het écht zo).

Vijf volle weken bracht ik door op een roze wolk. Het druilerige regenweer (ondanks het feit dat het augustus was en dus hoog tijd voor zomer), het feit dat mijn pasgeborene aanvankelijk om het halfuur wilde eten en het bijbehorende geweeklaag toen bleek dat mama niet van plan was om de klok rond met blote borsten rond te lopen, de vermoeidheid eigen aan in piepkleine stukjes gebroken nachten, de goedbedoelde bemoeienissen van mijn schoonfamilie – niks kon me eraf halen. Ik straalde. Ik genoot. Ik lachte tot mijn mondhoeken ervan scheurden.

Tot ik op een avond telefoon kreeg. Van een oude vriendin van mijn man. Degene met wie ik hem ooit nog naar Werchter had laten gaan. Zij wist me poeslief te vertellen dat zij al jarenlang achter mijn rug seks met hem had. De roze wolk scheurde alsof ze puur uit suikerspin bestond en de wereld viel op mijn kop. Of was ik het die gewoon kop eerst naar beneden viel? Doet er niet echt toe, het resultaat blijft hetzelfde. Mijn leven zou nooit meer hetzelfde zijn.

Intussen zijn we 8 maanden verder en probeer ik mijn leven herop te bouwen. Simpel is dat niet. Ook al omdat ik besloten heb dat ik the bastard nog een kans wil geven – vooral omdat ik mijn kinderen niet zonder goede reden een vader en een ‘normaal’ familieleven wil ontzeggen – en ik me dus me min of meer gebonden voel aan een misplaatst soort zwijgplicht. Als ik iedereen zou inlichten, zou een leven samen praktisch onmogelijk worden. Mensen die denken hun mening eens even snel door zijn (onze?) strot te moeten rammen, de kans dat mijn vader in een vlaag van ridderlijkheid voor mij op de vuist zou gaan (met alle gevolgen vandien voor die lieve opa – hij is niet meer van de jongste en the bastard is een goeie kop groter), het risico dat iemand het ooit toch eens in zijn kop zou kunnen halen er iets van tegen mijn kinderen te zeggen, …

Dus slik ik, worstel ik, huil ik, baal ik, roep ik, schreeuw ik binnensmonds en probeer ik mezelf en onze relatie in mijn eentje heruit te vinden. Omdat ik het gevoel heb dat de miserie zich een beetje te behaaglijk in mijn maag aan het nestelen is en eigenlijk altijd van mening geweest ben dat opgekropte negativiteit alleen nog maar meer ellende kan veroorzaken, dacht ik dat het misschien wel een goed idee was om alles van me af te schrijven. Bij deze. Verwacht geen vrolijke verzinsels (al zullen die er wellicht ook zijn), dit is een plek voor pijn, woede, gemis, acute aanvaringen met de realiteit, tristesse en wie weet ook troost.

Een eerste stap naar verlossing? Als dat eens kon...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten